De tweede bundeling autobiografische verhalen van Gerrie Hondius maakt de verwachtingen die waren gewekt door haar debuut Als je je niks verbeeldt dan ben je niks uit 2000 meer dan waar. De lijnen die in dat boek zijn uitgezet, worden in Pindakaas verder uitgewerkt. De verhalen zijn veelal kort, waardoor je eerder zou kunnen spreken van een reeks verhaaltjes, maar zo'n verkleinwoord doet geen recht aan de inhoud. Allerlei persoonlijke ervaringen worden in een losse tekenstijl verbeeld, die prima past bij Hondius' humoristische manier van vertellen. Haar podiumervaring heeft er wellicht toe bijgedragen dat ze beschikt over een feilloze timing, waardoor bij voorbeeld zoiets oudbakkens als een Belgenmop (wel een hele goeie, en meteen de verklaring voor de titel van het boek), aan de auteur verteld tijdens een middagje winkelen met een vriendin, een hilarische uitwerking heeft. Tegelijkertijd wordt duidelijk waar het om gaat: de Belg uit de mop is even onnozel als Gerrie's ex. De vriendin laat zien dat ze meeleeft met Gerrie, die net de relatie met haar vriend heeft be?indigd.
Evenals bij het eerste boek is er sprake van een serieuze ondertoon, met als centraal thema belangrijke menselijke waarden als respect, vriendschap en liefde. Bij herlezing komt dit nog sterker naar voren en ontroerde het boek mij regelmatig. Zodra een episode te veel de feel good-kant op lijkt te gaan, wordt de dreiging van klefheid meteen afgewend door een relativering of een luchtiger volgend verhaal, maar dat doet geen afbreuk aan het boek. Sterker nog, dat houdt Pindakaas in evenwicht.
Waar het eerste boek nog verhaalde over verschillende periodes uit Hondius' leven, daar bevat Pindakaas de kronieken van ??n jaar. Daarin gaat ze naar de Verenigde Staten, waar ze optrekt en samenwerkt met de Amerikaanse striptekenaar Jim Woodring (vooral bekend van zijn absurdistische Frank-boeken), die in de treffende omschrijving van Gerrie Hondius 'een kruising tussen een ouwe hippie en een nerd' blijkt te zijn.
Naast mannen, vriendinnen en het tekenen van strips is met name de relatie met haar moeder en haar overige familieleden een belangrijk motief. Gerrie's moeder lijdt aan kanker en overlijdt daaraan uiteindelijk. Zonder sentimenteel te worden beschrijft Gerrie Hondius hoe ze met haar moeder omgaat, haar verdriet, maar ook hoe het leven voor haar uiteindelijk weer doorgaat.
In een gefingeerd bezoek als speciale gast in Oprah Winfrey's tv-show schildert Hondius Winfrey af als een valse tante zodra de camera's uit beeld zijn, maar vervolgens blijkt deze beschrijving een oefening in het liegen voor de tekenares. Natuurlijk was in werkelijkheid van een tv-optreden geen sprake, en in wezen bewondert ze Oprah Winfrey juist. Gerrie stelt dat het leren liegen haar een rijker mens heeft gemaakt. Zeer ironisch, juist door het leugenachtige daarvan, zeker in het perspectief van de integer lijkende overige verhalen. Het lijkt iets te zijn waar Gerrie Hondius mee worstelt: de neiging om al te oprecht te zijn. Althans, de 'Gerrie Hondius' in het boek. Maar wat doet het er voor de lezer eigenlijk toe of Gerrie Hondius echt autobiografisch schrijft, of dat het fictie is. De verhalen overtuigen, daar gaat het om.