De loterij van Miles Hyman is in meerdere opzichten een curieuze grafische roman. Het verhaal is klein en moeilijk na te vertellen zonder te veel prijs te geven, en tegelijkertijd is de impact van het vertelde enorm. De loterij is daarbij geen album dat de lezer onberoerd laat en het verdient aanbeveling het album van tevoren niet uitvoerig door te bladeren.
Er is meer aan de hand met dit verhaal en dat is de geschiedenis erachter. Het werd namelijk in 1948 geschreven door de Amerikaanse horror- en fantasy-schrijfster Shirley Jackson, en dat is de oma van Hyman. Toen het korte verhaal destijds in The New Yorker verscheen ontlokte het een golf van verontwaardiging en zelfs walging. De bewerking van Hyman ? vertaald door Jan Donkers ? laat perfect zien waarom: hoewel er niet veel gebeurt en het bedaard en zonder veel woorden toewerkt naar een climax, is de leeservaring ronduit schokkend.
Het verhaal gaat over een kleine dorpsgemeenschap waar eens per jaar een loterij plaatsvindt. Alle dorpelingen trekken een lootje, de namen worden opgenoemd en de winnaar wordt bekend gemaakt. Dat is wat De loterij is: spanning, willekeur en de apotheose.
Hyman vertelt het verhaal met dezelfde trage gang als het origineel. Hij gebruikt weinig tekst en beeldt de vertelling uit in forse illustraties, vaak twee of drie per pagina. De kleuren zijn niet uitbundig en geven het geheel een dreigende uitstraling. Het is een zomerdag, maar de zon lijkt geen vat te hebben op de situatie. Hyman speelt met het gevoel van de lezer: we zien vooral koppen, blikken en houdingen. Het geeft een unheimisch gevoel; de lezer weet zich geen raad en ondergaat de gebeurtenis gelaten.
De loterij is een album met een echo die lang naklinkt.