De Noord-Afrikaanse clich?s zijn niet van de lucht in de sfeerrijke one-shot Waar de mieren heen gaan van de onlangs overleden Michel Plessix. Het scenario is van Frank le Gall die we kennen als tekenaar van Theodoor Cleysters. Het sprookjesachtige verhaal gaat over Sa?d, een jongetje gehuld in traditionele dashiki en op sandalen. De maghrebijnse thematiek is duimendik op het bewust klein gehouden verhaaltje gelegd.
Op een dag wordt Sa?d door een oude man meegenomen naar de woestijnvlakte waar hij de hoede krijgt over een kudde schapen. Degene die hem dat vraagt, blijkt zijn opa te zijn. Van de ene op de andere dag zit Sa?d onder de blote sterrenhemel met een schapenkudde en heeft hij gesprekken met Zakia, de oudste geit uit de horde die kan spreken.
De gesprekken zijn doorspekt met levenswijsheden en zo wordt Sa?d steeds pienterder. Er vinden allerlei gebeurtenissen plaats met types van bedenkelijk allooi en gaandeweg het verhaal, door schade en schande wijzer geworden, besluit hij werkelijk de mieren achterna te gaan.
Uiteraard volgt een ontluistering, maar tegelijk is de onderneming er een die Sa?d zoveel nieuwe inzichten verschaft? dat hij vanaf dan alles aankan. Het is hier en daar kort door de bocht, maar de sfeer houdt het verhaal overeind. Het tekenwerk en de inkleuring zijn dienstbaar aan de vertelling, de figuurtjes lief en de tranen zijn in het slotstuk nooit ver weg.
Alleen het vertaalwerk kent zijn zwaktes, met onnodige vlamismen en stroeve dialogen. Daar heeft Casterman vaker geen gelukkige hand in.
Waar de mieren heen gaan is een aanrader voor met name kinderen van twaalf tot vijftien jaar. Het verhaal is vanwege de optiek van Sa?d goed invoelbaar voor de jongere stripliefhebber. Volwassenen beleven er vervolgens een genoeglijk uurtje aan. We hoeven immers niet dagelijks de hemel te bestormen.