Gerrit de Jager gebruikte een stiftje dat hij leerde kennen dankzij Paul Bosvelt om de eerste helft van de Amsterdamse voorgeschiedenis van de Doorzons in beeld te brengen. De tweede helft moet nog volgen en daarmee is dit album een soort van half nulnummer geworden. Bijzonder is dat De Jager terugvalt op zijn oude tekenstijl om de verhuizing naar Zulthoven naadloos op het eerste deel te laten aansluiten.