Kid Congo, het nieuwe album van Jacques de Loustal en Philippe Paringaux, gaat over mensen die ontheemd zijn. Zij gaan en staan, ten koste van henzelf. Zij creperen, hoe dan ook: in het egocentrische zweet, de kleverige stront en verschaalde pis van de mensen om hen heen. De omstanders die het geen kloot kan schelen.
Het verhaal begint in de Franse kolonie Congo; net als het overspel, de onbaatzuchtige genegenheid van de ??n en de valse zelfzucht van de ander. Een neger zonder verleden en een dame met teveel. Ze vertrekken naar Parijs. De ??n pikt daar het leven op dat de ander jaren eerder had geleefd. De zachte gespierde neger valt in de smaak bij vrouwen, kunstenaars en speculanten in het bokscircuit. Kid Congo wordt geboren. Even lijkt het goed te gaan. Maar wat destijds in de kolonie is gebeurd, blijkt niet vergeten. Opnieuw offert Kid Congo zichzelf. Dan breekt de Eerste Wereldoorlog uit. Hij was aan het front, maar hij was geen held. Dat kost hem zijn linkerbeen. In het bordeel is hij niet meer welkom. Boksen kan niet meer. Zijn kracht is weg. De 'kreupele neger' leeft voortaan bij de gratie van zijn dame. Tot zij sterft aan een breinaaldabortus in de gribus van Montrouge.
Loustal en Paringaux maken gemaltraiteerde liefde voelbaar. Dat is heel knap. Zij hebben een prachtig, filmisch album getekend en geschreven. Zonder de geringste aanvechting van politieke correctheid vertelt het boek over de gore onderbuik van kolonialisme, racisme, oorlog en prostitutie. De persoonlijke geschiedenis van afhankelijkheid en misbruik valt n?t niet naadloos samen met de geschiedenis van het verkilde Frankrijk na de belle ?poque.
Dat is bijzonder. Stel je dit verhaal eens voor in een Nederlandse context. Het verhaal van een geile blanke plantersvrouw en haar na?eve Indische knecht, die vanuit de miasmatische tropen ergens in de Amsterdamse bloedsteeg belandden. En daar kapot gaan. Klinkt waargebeurd, maar is vooralsnog onverteld. De vraag is of dat verhaal al wel verteld kon worden.
Hans Moors