Barbara Stok is het jongste fenomeen dat de Nederlandse stripwereld momenteel rijk is. Haar succesverhaal is dat van een alternatieve meid uit Groningen die het mannenimperium van het beeldverhaal onverwachts binnendrong met drie in eigen beheer uitgegeven autobiografische boekjes, maar met deze stoutmoedige uiting van de Do It Yourself-filosofie dermate veel tongen in beweging bracht dat ze binnen enkele jaren een contract kon tekenen bij de Amsterdamse uitgeverij Nijgh & Van Ditmar. Gezien haar achtergrond als fervent bezoeker van de Groninger rocktempel Vera ligt de vergelijking voor de hand met punkrockbandjes die na jaren ploeteren ineens opgemerkt worden door een major platenlabel. Een dergelijke klapper maakt Stok met haar strip Barbaraal. In stripkringen maakte ze al naam met haar ongecompliceerde verhalen over drank, muziek, seks en liefde, maar de vonk sloeg blijkbaar ook over naar de hoofdstedelijke grachtengordel. Het resultaat heet Barbaraal tot op het bot, een bundeling van de drie eerder verschenen eigen-beheeruitgaven. Een beetje dubbelop? Welnee. Nijgh & Van Ditmar is een literaire uitgeverij die een heel nieuw publiek in aanraking brengt met de openhartige verhalen van deze eigenzinnige Groningse tekenares. Stok treedt hiermee in de voetsporen van Marten Toonder, die als eerste stripmaker het literaire circuit betrad. Verdere verwantschap is er niet, want tussen hen beide gapen meerdere generaties. De Barbaraal-verhalen zijn een uiting van de huidige alternatieve jongerencultuur. Auteur en hoofdpersoon Stok staat hier middenin en doet er met voldoende relativeringsvermogen verslag van. Op weergaloze wijze verhaalt ze over haar eerste orgasme, enkele g?nante one night stands en een kalverliefde die gedoemd is te mislukken. Dit alles wordt smakelijk gelardeerd met obscure rockmuziek en liters bier. Soms is de getekende Barbara serieus, met name als ze zich zorgen maakt over (jong) sterven, maar nergens zakt de Barbaraal-bundel weg in zwaarmoedigheid. Barbara Stok weet aan jongerenproblematiek een optimistische draai te geven, waardoor haar strips niet alleen heel herkenbaar maar vooral bijzonder grappig zijn. Ze lijkt prima op haar plaats in het fonds dat Ronald Giphart en Arnon Grunberg groot maakte.