De jonge striptekenaar Yuri Landman, winnaar van de Prijs van Breda voor Strips 1998, werkte een jaar lang voor een reclamebureau in Ede, maar kreeg begin '97 de zak. Voor hem was dat ontslag het einde van een frustrerende periode. Hij klom in zijn tekenpen en maakte er een autobiografische strip over, die hij in eigen beheer uitbracht onder de titel Het verdiende loon. Namen van betrokkenen werden gewijzigd (op papier heet het reclamebureau heel toepasselijk Verdien), maar voor insiders moet Landmans verslag een feest der herkenning zijn. Naar verluidt is de strip razend populair bij concurrenten van het desbetreffende bureau. 'Mijn boek ligt overal in de krantenbakken', vertelt Landman. 'Iedereen weet om welk bureau het gaat.' Dat kan ook haast niet anders, want de auteur is niet te beroerd om de meest miezerige details over zijn ex-collega's op te hoesten. Looking back in anger, zogezegd. Zijn chef is een gevoelloos monster, de secretaresse een slet, de directeur een dictator en diens zoon (ook hoog in functie) een asociale zak. Wie Het verdiende loon leest, krijgt een ton vol zwartgallig kantoorleed over zich heen gestort. Het siert Landman dat hij er niet voor terugdeinst om ook zichzelf weinig flatteus af te schilderen: een eigenwijs mannetje dat vol wrok een trap na geeft aan zijn voormalige werkgever. De vergelijkingen met nazi-iconen als Hitler, Eichmann en Auschwitz komen op de lezer belachelijk over, maar tekenen het venijn van de autobiografische verteller. Landman is in de eerste plaats hard en openhartig. In een zakelijke realistische tekenstijl zet hij de kille gebeurtenissen op papier. Het verhaal kabbelt rustig voort en de interne spanningen binnen het reclamebureau zijn goed voelbaar. De terloopse zijsprongen naar Landmans eigen seksleven doen wat geforceerd aan. Smeu?g voor de lezer, maar weinig functioneel. Wel toepasselijk zijn de terugkerende politieagenten die Landman tot twee keer toe aanspreken op het fietsen zonder licht. Getooid met Hitlersnorren symboliseren zij uitstekend de aversie tegen bureaucratie van de hoofdpersoon. Helaas sluit het boek af met een dooddoener van jewelste, als Landman een lotgenoot laat zeggen: 'Op het moment dat ik op staande voet ontslag kreeg, dacht ik: kut! Even later stond ik buiten, keek om en dacht bij mezelf: Pfoe! Daar ben ik mooi vanaf!' Niettemin is Het verdiende loon een boeiende kijk op verziekte werkverhoudingen. Een ieder die ooit ontslagen is, zal de beschreven perikelen onmiddellijk herkennen.